Strategisch improviseren.

Nu de onderwijsinstellingen en een groot deel van het openbare leven stil komt te liggen kunnen we zeker stellen dat dit grote effecten gaat hebben op het bedrijfsleven en consumenten. Met strategisch improviseren kunnen we wendbaar een koers proberen vast te houden. Dan moeten we wel plannen gaan maken, en ons geen dingen laten overkomen.

Ik focus mij in deze blog op het MKB, met name architectenbureau’s en aanverwante bedrijven, dat is immers mijn grootste groep klanten. Hoe kunnen we de komende weken en maanden ons enigszins voorbereiden op een nieuwe situatie die we nog niet kennen?

Projecten; Zoals we gewend zijn reageren de aandelenbeurzen als eerste op onzekerheid, we kunnen er van uitgaan dat banken, beleggers, ontwikkelaars en bouwers volgen. Projecten in de initiatieffase zullen minder snel doorontwikkeld worden, men wacht even met het indienen van bouwaanvragen tot men weet hoe de woningmarkt zich gaat ontwikkelen, (onder)aannemers en toeleveranciers kunnen te kampen krijgen met een nog groter tekort aan arbeidskrachten en materiaal. Als we met zijn allen minder hard gaan, merken we dat in onze branche meteen. Andersom trouwens ook, het is hollen of stilstaan.

Laten we begrip hebben voor onze partners in het vastgoed, zij hebben het zeker ook niet makkelijk, maar laten we dit ook verwachten van hen. Als projecten stilgelegd gaan worden mag je in redelijkheid verwachten dat in deze bijzondere omstandigheden daaraan medewerking verleend wordt, en vice-versa. Oftewel, keurig netjes de fases waarin we zitten afronden, facturen keurig betaald, en een vervolgafspraak voor de volgende fase. Er zijn ongetwijfeld ook goede afspraken te maken over hoe een ‘stil leggen’ omgezet kan worden in een ‘temporiseren’.

Bedrijf; Veel bureau’s zitten momenteel in een transitiefase. Men is aan het groeien, zijn aan het professionaliseren, hebben net een verhuizing achter de rug of zijn bezig met opvolging. Het is goed om je missie en visie er weer eens bij te pakken, en te kijken naar je doelen en strategie. Zijn ze nog up-to-date? Zijn ze nog realistisch?

Het is echt niet verkeerd om voor de komende maanden je doelen iets aan te passen, om op een andere manier prioriteiten te stellen. Ik kan me zo voorstellen dat het belangrijk is om de lopende bedrijfsvoering prioriteit te geven, je liquiditeit in de gaten te houden, je team bij elkaar te houden en vooral een beetje plezier in het werk te houden.

Maak een plan met scenario’s voor de komende maanden. Een optimistisch scenario, waarbij we het gewoon een paar weken een beetje moeilijk hebben, een bijna realistisch scenario waarbij het allemaal langer duurt dan we nu in gedachten hebben, en een scenario waarbij drastische maatregelen genomen moeten worden. Zet daar mijlpalen in zodat je voorbereid bent. In ieder geval mentaal, maar ook dat je weet wat je ook alweer van plan was toen je het allemaal eens keurig op een rijtje zette.

Medewerkers; Het werkelijke kapitaal van creatieve en dienstverlenende bedrijven zit in de mensen met wie we werken, binnen en buiten ons bedrijf. Medewerkers zullen over het algemeen extra loyaal mee willen werken is mijn ervaring, maar ze zullen ook onzeker zijn en wellicht zo hun eigen besognes in hun privéleven hebben.

Gooi het open en praat er over. Formeel met een speciale bureaubijeenkomst en informeel bij het koffieapparaat dat in dit soort tijden tijden een extra magnetische kracht heeft. Het is niet verkeerd om je gedachtes, twijfels en afwegingen te delen. Je medewerkers zijn voorbereid op eventuele besluitvorming maar komen ook met strategieën die je zelf niet hebt kunnen bedenken.

ZP’ers; Veel bureau’s werken met ZP’ers, sommigen zijn er zelfs grotendeels afhankelijk van. Ze zorgen voor flexibele capaciteit, specifieke expertise of fungeren als een baken waar je een beroep op kunt doen als je ingewikkelde zaken wilt bespreken.

Neem de ZP’ers mee in bovenstaand verhaal, en deel de overwegingen en beslissingen die je moet gaan nemen. Als je er voor zorgt dat zij zich onderdeel voelen van je bedrijf zullen ze zich ook weer makkelijker binden op het moment dat je elkaar erg nodig hebt. Bedenk dat de ZP’ers ook ondernemers zijn, ze delen je zorgen, en zullen best begrip hebben voor moeilijke besluiten. Behandel ze ook zoals je zelf behandeld wilt worden als ondernemer, betaal de facturen op tijd, informeer ze op tijd, en maak heldere afspraken. Wellicht kunnen ze heel goed meedenken in het vinden van oplossingen voor je bedrijfsvoering.

Thuis werken; Er bestaat een kans dat we noodgedwongen thuis moeten gaan werken omdat reizen beperkt wordt, of het OV minder toegankelijk is. Misschien zijn er medewerkers die door gezondheidsklachten nu al preventief thuis werken, of je bent zo verstandig om dit niet af te wachten en zelf het initiatief te nemen dat iedereen thuis gaat werken. Ben je daar op voorbereid?

Overleg met je systeembeheerder, update alle programmatuur, test de systemen om in je NAS, cloud, servers of whatsoever te werken en te uploaden. Maak voor de zekerheid backups. Laat medewerkers eens wat vroeger naar huis gaan om thuis te werken en te kijken of dit allemaal lukt. Als het allemaal niet nodig is, is er helemaal niets aan de hand, altijd fijn om achter de hand te hebben. Als het opeens dringend nodig is, wil je dat het op orde is.

Digitaal overleg; Thuis werken lukt over het algemeen nog wel, maar hoe overleg je met elkaar? met de overige adviseurs? met je opdrachtgevers? Je wilt elkaar toch eens in de ogen kijken. In BIM, e-mails, pdf’s en WhatsApp kun je veel feitelijke informatie kwijt, maar er kunnen dingen vergeten worden, of volslagen verkeerd geïnterpreteerd. Veel processen waarin we werken zijn iteratief, ook al beseffen veel mensen zich dat niet.

Probeer diverse systemen uit. Binnen het bureau kun je wel iets afspreken, maar je stakeholders kunnen wel eens gebruik maken van andere platforms. Zorg dat je nu alvast accounts hebt op WhatsApp, Skype (for Business), Hangouts, FaceTime, Slack, Trello, Zoom etcetera. Dat scheelt een hoop ongemak als je opeens gevraagd wordt om over een half uurtje met één van deze platformen te communiceren.

Communicatie; Het is fijn om van je opdrachtgevers en partners te horen wat zij de komende tijd gaan doen en wat ze verder nog van plan zijn. Waarschijnlijk willen ze dat ook van jou weten.

Informeer regelmatig de belangrijkste partijen met wie je werkt. Niet alleen per social media, niet iedereen leest dat, maar benader ze persoonlijk. Als je met iemand wilt afspreken, vraag hoe zij daar tegenover staan en of je een alternatief moet zoeken (je hebt immers je platforms voor digitaal overleg op orde). Bedenk dat je met mensen te maken hebt die ook niet altijd hun onzekerheid durven te uiten. Voor de kwaliteit van de communicatie is het echt veel beter als je een omgeving weet te creëren die voor iedereen goed voelt.

Hoop; Er is best veel mogelijk, geloof me. In tijden van onzekerheid zijn mensen tot meer bereid dan je van tevoren durft te bedenken.

Ik ben momenteel in verschillende onderwijsinstellingen en met verschillende bureau’s bezig om samenwerking mogelijk te houden in de toekomst. Iedereen doet zijn best, er komen ongekende krachten vrij, veel is mogelijk als je maar voor elkaar zorgt. In het verleden heb ik ook gemerkt dat een open positieve houding uiteindelijk altijd loont, alleen al omdat het een beter gevoel geeft.

Collegiale hulp; Er zijn genoeg bureau’s die in dezelfde situatie zitten, sterker nog, dat kan haast niet anders. En de meeste bureau’s zijn te klein om het allemaal zelf te kunnen bedenken en uitvoeren.

Zoek je collega’s op, overleg met elkaar, help elkaar. Je kunt samen overleggen met opdrachtgevers, elkaar tippen over dingen die werken, collegiaal personeel in-en uitlenen, faciliteiten delen, maar vooral ondersteunen om kwaliteit te blijven borgen in ons vakgebied.

Brancheorganisaties; Verschillende brancheorganisaties zullen regelmatig updates plaatsen en ons van informatie voorzien;

Er is onlangs een interessante regeling gestart voor MKB’ers om leren en ontwikkelen te stimuleren binnen je bedrijf. Het kan juist nu interessant zijn om in dit soort regelingen te duiken.

Flatten the curve; Deze term wordt veel gebruikt om de gevolgen van het virus te spreiden en zo de gevolgen overzichtelijk te houden. Een goede strategie, ook voor onze beroepsgroep.

Laten we samen verstandig zijn en zorgvuldig met elkaar omgaan. Juist nu is het zaak om goed voor elkaar te zorgen, in de breedste zin van het woord en context.

Strategisch improviseren. We zullen veel moeten improviseren, maar als we stap voor stap strategisch denken en handelen, aan zorgvuldig stakeholder management doen, en accepteren dat het een beetje zoeken en ontwerpen wordt, dan ben ik ervan overtuigd dat we er goed doorheen komen. Allemaal aspecten waar architecten nu juist heel erg goed in zijn. We zullen weer veel leren waardoor we in de toekomst onze toegevoegde waarde sterker kunnen blijven aantonen.

Ik zal, als daar aanleiding toe is, via dit blog updates plaatsen.

Ik wens iedereen veel succes, wijsheid en gezondheid toe!

MF_SPREAD_2 ZW

De stapel stenen van het Slotervaartziekenhuis.

“Het gaat niet over het bewaken van een stapel stenen” sprak minister Bruins van medische zorg afgelopen week bij het faillissement van het Slotervaartziekenhuis. En dat klopt natuurlijk wel, hij vulde het dan ook aan met “het ultieme doel is goede patiëntenzorg” en ook daar had hij een punt.

Ik kan beamen dat het Slotervaartziekenhuis als stapel stenen niet veel voorstelde. Ik ben er de afgelopen jaren enkele malen geweest en heb er zelfs 30 uur gelegen. Met verwondering keek ik naar de sleetse gelaagdheid van verbouwingen en reparaties, het deurbeslag dat bijna een retro-antiquitaire waarde had, de plafonds die meestal open lagen om nieuwe bedradingen te leggen, de meubels en bedden die me terug brachten naar mijn jeugd. Nee, in het gebouw zat niet de kwaliteit van het ziekenhuis, dat zag iedereen wel.

Wat ik ook zag was een ziekenhuis waar men klantvriendelijk reageerde op een telefoontje om een afspraak te verzetten. Niet over drie maanden weer een gaatje. gewoon een paar daagjes eerder of later, geen probleem. Zonder telefooncarrousels met keuzemenu’s en wachtmuziekjes maar met doorkiesnummers. Als je vroeg of ze alsjeblieft het formuliertje voor het lab nog een keer wilde uitprinten omdat je vergeten was het mee te nemen volgde er geen diepe zucht met een verwijtende blik, maar een glimlach en een druk op de knop. Tuurlijk wilde ze dat. Ik zag een specialist die gewoon eventjes schetste wat er ging gebeuren met de mededeling dat ik de formaliteiten en infopakketten later nog wel zou ontvangen. Nooit hoorde ik de artsen klagen over het verplegend personeel of het lab, of vice-versa, nooit. Iedereen deed zijn werk op een hele ontspannen, bijna efficiënte manier.

Ik snap dan ook werkelijk niet dat als het deze minister niet te doen is om de stapel stenen maar om de zorg, waarom hij dan niet zijn best heeft gedaan om deze infrastructuur en sociale cohesie de kans te geven fatsoenlijk de werkzaamheden af te ronden en over te dragen. Het is natuurlijk veelzeggend hoe deze regering kijkt naar zorg; als een businessmodel waarbij het vastgoed is afgeschreven, en niet naar een gemeenschap, een community die met trots zijn werk doet. `De straatinterviews die men de afgelopen week bij de ingang zag waren veelzeggend. Het Slotervaartziekenhuis maakt onderdeel uit van een gemeenschap, een collectief geheugen waarbij generaties elkaar hebben zien komen en gaan.

Deze humane machine zal zich nu verspreiden over de overige ziekenhuizen met een personeelstekort, ik gun het de mensen en de ziekenhuizen. Als je echter kijkt naar moderne businessmodellen, ongetwijfeld ook in de zorg, waarbij het bouwen van een community en het vertellen van een verhaal voorop staat is het onbegrijpelijk dat men dit kind met het badwater heeft weggespoeld. Dit kost jaren om weer op te bouwen, en het lag er gewoon.

Ziekenhuizen verdwijnen, dat is een gegeven. Ik heb in Amsterdam het Wilhelmina Gasthuis, het Binnengasthuis, het Burgerziekenhuis en het Prinsengrachtziekenhuis zien verdwijnen. Maar dat gebeurde allemaal met een vooropgezet plan waarbij tijd werd genomen om zorg voor patiënten en personeel elders te laten landen. Bij het Slotervaartziekenhuis heeft de markt nu zijn werk gedaan en daarmee een ongekende waardevernietiging teweeg gebracht. Voor de patiënten, families en personeel.

En met die stapel stenen? Ach, dat komt vast wel goed, daar zal de markt ook wel weer zijn werk doen. Voor de komende jaren wordt het in ieder geval een prachtig studieobject voor studenten Built Environment; Architectuur, Techniek, Constructie, Projectmanagement, Assetmanagement, Stedenbouw. Hier ligt een prachtige opgave in het kader van circulair bouwen. De locatie, het gebouw, de ruimtes, de materialen, maar vooral ook de geschiedenis en de verhalen verdienen het om weer een nieuwe plek te krijgen in de stad.

Slotervaart_ziekenhuis_Amsterdam_5
Vernazza…

Vernazza…

Vernazza, donderdag 22 maart 2018.
Het zal ongeveer deze week 14 jaar geleden geweest zijn dat ik definitief besloten heb om naar Rome te lopen. Een plan dat ik in een paar maanden bedacht, startte, en uitvoerde. Net zoals ik nu een paar weken geleden het idee had om een paar dagen op locatie te gaan schrijven aan mijn boek met de werktitel ‘verhalen naar Rome’. Dat boek, dat al verschillende versies gekend heeft en nu echt een keer af moet. Het grote ‘moeten’ waar een groot gedeelte van het verhaal over gaat…
Vandaag reed ik met de trein in een krappe twee uur van Genova naar Vernazza door dorpjes, baaien en heuvels die elkaar onregelmatig maar ritmisch afwisselen. In 2004 liep ik dat stuk in vijf dagen waarbij ik intense indrukken opdeed die vandaag weer opdoken. Dat rare hotelletje bij Recco waar de trein door de achtertuin dendert, de baai van Rapallo met de landtong van Portofino die ik afsneed over grote hoogt. Het grote verlaten hotel bij Chiavari dat nog steeds verlaten is, het donkere strand bij Cavi waar ik telkens over rotsachtige kribben moest klimmen, de scheepswerven bij Riva Levante waar ik een vreemde nacht beleefde, en dan dat gekke station van Vernazza, waar ik zojuist uitstapte.
Een viaduct over de hoofdstraat, ingeklemd tussen twee tunnels, moet voor een station doorgaan, maar vreemd genoeg ligt het heel natuurlijk op zijn plek. Vanaf dat station liep ik in 2 minuten naar beneden richting mijn kamer aan de hoofdstraat. Een fijne plek met een grote stevige tafel, en op 2 minuten lopen ligt weer het haventje waar het allemaal gebeurt, maar tegelijk ook weer niets.
Zicht op de hooggelegen wijngaarden, terrassen die vroeg sterven, het kerkje dat bijzonder blijft door zijn niveauverschil, en een adembenemende zonsondergang. Alles en niets. Maar voor mij de wijngaarden waar ik toen doorheen liep, laverend tussen smalle paden en weidse blikken. De terrassen waren toen welkome plekken om letterlijk even bij te tanken. Bij de kerk zag ik een bruiloft, samen met een vriend die een paar dagen mee liep. Dat hij mij 10 jaar later als ambtenaar der burgerlijke stand zou trouwen, dat wisten we toen nog niet. Zoals ik toen veel dingen nog niet wist, zo ook niet dat ik nu hier zou zitten met een laptop in een kamertje aan de hoofdstraat.
De zonsondergang van zojuist was voor mij het moment om te beginnen met schrijven. ‘Een verhaal naar Rome’ wordt steeds groter dus het is tijd om het af te ronden voordat het zo groot wordt dat het niet meer op te schrijven is. De verzameling verhalen is vorig jaar gestopt ergens in Noord-Italië en hier pik ik het weer op. In Vernazza, op weg naar Rome!

Johan…

JCJohan…

Ik groeide op in de jaren ’70 in Buitenveldert, in een echte Ajax omgeving. Niet van huis uit, mijn ouders hielden helemaal niet van voetbal, maar de Merkelbachschool was een echte Ajax omgeving.

Onze hoofdmeester Boering was de vice-voorzitter van Ajax, en meester Bijvank was jeugdsecretaris. En soms, heel soms, werden jongetjes van onze school gevraagd om te komen voetballen bij één van de open dagen van Ajax. Ik niet, ik was goed in tafeltennis, maar niet in voetbal, alhoewel ik natuurlijk wel op voetbal zat en in die jaren heel veel voetbalde op straat met vriendjes. Gewoon, voor de lol, maar ik wist wel dat ik nooit een Johan Cruijff zou worden.

Maar er was meer in Buitenveldert, zoals mijn buurman Gerrit Fischer, een oud-prof van Ajax, met twee seizoenskaarten op de eretribune. Op een dag vroeg hij aan mijn vader of ik misschien een keertje mee mocht naar Ajax, en dat mocht gelukkig. Het komt wel zei hij, als mijn vrouw een keer niet kan. Maanden gingen er overheen en ik had de hoop al opgegeven dat het nog een keer zou gebeuren, maar op een zaterdag belde hij aan met de vraag of ik morgen mee kon, zijn vrouw had griep.

Die zondag, in het vroege voorjaar van 1978 stapte ik naast mijnheer Fischer in zijn goudkleurige Simca en we reden naar stadion de Meer. Met een speciale kaart werden we door de slagboom gelaten en hij parkeerde gewoon voor de ingang, waarna we zo naar binnen liepen. Meneer Fischer kocht een programmaboekje voor me, en een flesje cassis waarna we omhoog klommen om op de tribune te gaan zitten.

De tribune stroomde langzaam vol met allemaal wat oudere mannen. Maar naast mij kwam een bekend gezicht zitten, Jan Zwartkruis, de bondscoach! Mijnheer Zwartkruis zei ‘dag Gerrit” gaf mij een hand, en wenste me een prettige wedstrijd. We begonnen bijna en nu kwamen de laatste mensen ook op de tribune. Voor me ontstond enig rumoer, en daar ging hij zitten, schuin voor me, Johan Cruijff! Hij draaide zich om, gaf Zwartkruis een handje, en keek naar het veld. We begonnen meteen.

Ajax won van Roda-JC met 2-0, en mijnheer Fischer vond het erg knap van me dat ik al ‘buitenspel!” riep voordat de scheidsrechter floot. Na afloop van de wedstrijd liepen we even langs de kleedkamer, om daarna door te gaan naar de bestuurskamer. Daar waren nog meer oudere mannen, de meesten met een blazertje en een stropdas. Ook mijn hoofdmeester mijnheer Boering was er. Nooit meer zal ik zijn verbijsterde blik vergeten, toen hij me daar tegen kwam. Ik bleef verder wat bedremmeld in een hoekje staan, Tscheu La Ling kwam naar me toe om me een handje te geven, Ruud Krol probeerde een praatje met me aan te knopen, en ik verbrandde mijn gehemelte aan een bitterbal.

In mijn ooghoek was Johan een praatje aan het maken met mijn buurman, en ik zag dat ze mijn kant op keken. Johan kwam naar me toe, vroeg hoe ik de wedstrijd vond, en of ik een hele grote fan van Ajax was… Beleefd zei ik ‘goed’ en knikte ik ja… Achter Johan kwam mijn buurman aangelopen met een andere grijze man met een blazertje en een stropdas. Deze gaf iets aan Johan, waarna Johan een speldje van Ajax op mijn trui prikte. Alsjeblieft zei hij, voor jou. Ik kreeg nog een schouderklop en Johan verdween weer in de menigte.

Pas toen ik thuis was durfde ik het speldje weer af te doen. Ik heb het jaren gekoesterd en het heeft vele verhuizingen overleefd. Tot het moment dat ik het in een maquette prikte voor een project op de Academie van Bouwkunst. Schijnbaar was het één van de betere ontwerpen van het gebied rond de Arena. Mijn maquette belandde op een tentoonstelling en toen ik het na afloop ophaalde, was het speldje weg. Ongetwijfeld meegenomen door iemand die gewoon een speldje van Ajax wilde. Maar het was dus geen gewoon speldje, iemand in Nederland heeft nu een speldje van Ajax dat Johan aan mij gegeven heeft. Ik hoop maar dat het zijn weg heeft gevonden naar een enthousiast 11-jarig jongetje….

Martin Fredriks

26 maart 2016

Blended Information

Irish_coffee_(Nice)Sinds een paar maanden ben ik meer in het onderwijs gaan werken. Leuk om te doen, en leuk om je zelf te blijven ontwikkelen. Je leest theorie die je 25 jaar geleden voor het laatst gezien hebt, soms moet je je inlezen in een nieuw onderwerp, vaak bedenk je hoe je praktijkervaring het beste kan integreren in een project. Ik leer dan ook veel over leren, over lesmethoden, curricula, en over blended learning!

Blended learning gaat over het aanbieden van lesstof met verschillende methoden. Studenten kunnen grotendeels zelf bepalen welke methode ze kiezen om stof te bestuderen. Raar woord, ‘stof’ maar zo wordt dat nu eenmaal vaak genoemd. Het klinkt stoffig, maar het leuke van blended learning is nu juist dat het niet stoffig hoeft te zijn.

Studenten kunnen bijvoorbeeld prima thuis een webcollege volgen om daarna met de docent sommige onderdelen nog eens nader te bekijken. Met interactieve games kunnen praktijksituaties nagebootst worden, met socrative kunnen docenten onmiddellijk peilen wat het kennisniveau op bepaalde gebieden is. Met een digitale leer en werkomgeving kunnen bestanden, filmpjes, webpagina’s en readers gedeeld worden, ook tussen studenten. Als docent kun je effectiever individueel begeleiden. Zowel voor de studenten die moeite hebben met bepaalde onderdelen, en voor de studenten die al boven de materie staan. Je hoeft je niet meer te richten op het grote gemiddelde en kunt gevarieerder, en daardoor persoonlijker begeleiden.

Onderwijs is zoveel verder dan de bouwwereld, geloof me. Ook al hebben we nu BIM, het is niet meer dan een efficiëntere methode om een tekening te maken. Naast een stapel documenten zoals een geschreven bestek komen we in de bouw niet verder dan tekeningen, tabellen en rapporten om met elkaar te communiceren.

Begin jaren ’90, ik had mijn eerste baan bij een architectenbureau, moest ik een ingewikkeld dakranddetail tekenen. Met horizontale, verticale details en isometrieën kon ik niet laten zien hoe de verspringingen en dilataties gemaakt moesten worden. Ik besloot om een stripverhaal te maken in een boekje waarin stap voor stap te zien was wat er moest gebeuren. Tevreden stuurde ik de tekening ( gewoon nog per post ) aan het einde van de dag naar de aannemer.

De volgende middag al kreeg mijn baas een boos telefoontje. De aannemer voelde zich niet serieus genomen, en eiste ‘fatsoenlijke’ tekeningen, voor het eind van de dag! Nu had ik een werkgever die zich gelukkig niet zo makkelijk liet intimideren dus de tekening werd uiteindelijk gewoon gebruikt, naast wat aangepaste standaard details zoals deze verderop in het project voorkwamen, die uiteraard de lading niet dekte.

Stel je voor dat er op een afwijkende manier met je gecommuniceerd wordt om je iets beter te kunnen uitleggen. Hoe fijn zou het zijn als installatieadviseurs op de bouw rond lopen met de ‘waarom dan?’ vraag. Ik zou het als architect fantastisch vinden om een kick-off te geven bij de aanvang van een bouwproject om metselaars en timmerlui bepaalde keuzes voor te leggen. Stel je voor dat constructeurs met een videoblog de wekelijkse constructieknoop toelichten. Als aannemers je met een multiple-choice quiz leiden naar een voor jou onbekend bouwmateriaal. Als een projectmanager met e-coaching even de kostencalculator op weg helpt die de laatste tijd niet zo lekker in zijn vel zit. Als een metselaar met een skype verbinding even overlegt met de loodgieter over een doorvoer. Heerlijk toch?

Blended learning. Als didactisch model werkt het, studenten en docenten hebben er lol in en de output kan verrassend goed zijn. Hoe krijgen we dat nu geïntegreerd in een BIM-model zodat blended information faalkosten kan reduceren? Als we ons nu eens focussen op de meest effectieve manier van communiceren, in plaats van de beste methode om een tekening te produceren? Als we de boel nu eens echt open gooien en het Bouw Informatie Model echt als zodanig laten werken. Informatie dus, en afhankelijk van de context zoeken we daar een gepast communicatiemiddel bij.

Gelukkig zie ik al studenten lopen die zich steeds meer met dit vraagstuk bezig houden en onderzoeken hoe je BIM breder kan trekken dan een tekening en een excel-sheet. Hoe real time, expected time en lost time visueel zichtbaar worden. Hoe logistiek met visual reality begrepen kan worden. Ik ben benieuwd hoe zich dat gaat ontwikkelen en ik hoop dat deze nieuwsgierigen en leergierigen snel hun weg zullen vinden in de bouwwereld.

Als je vanuit de praktijk gaat werken in het onderwijs, wil je graag kennis delen. Het mooie is ook weer dat je veel kunt leren van methodes uit het onderwijs. Ik vind het op dit moment een mooie combinatie, onderwijs en praktijk. Een mooie blend…

 

 

 

 

In deze documentaire van VPRO’s tegenlicht een mooi beeld over vernieuwend onderwijs.

> VPRO Tegenlicht: De onderwijzer aan de macht.

 

 

Met LeMartin help ik creatieve bedrijven en mensen, ook met projectmanagement en samenwerkingsvormen.

 

Veranderingen…

FoggyOf ik wat kan vertellen over verandermanagement, voor een groep architecten? Dat kan ik wel, en vooral, dat lijkt me heel interessant en leuk. Het is immers altijd uitdagend om gedachten die je hebt over een bepaald onderwerp op een rijtje te zetten en uit te spreken.

Architecten zijn eigenlijk heel goed in verandermanagement. Immers, overal waar gebouwd wordt vind verandering plaats. Of dit nu de verbouwing van een interieur is, een transformatie van een bestaand gebouw, nieuwbouw op een locatie, of het inrichten van een buitenruimte, veranderd wordt er, en meestal graag!

Het veranderen van je organisatie blijkt vaak minder eenvoudig te zijn. Veel ondernemers zien er tegen op, en medewerkers nog meer. Maar ook de buitenwereld kan onverwacht reageren op veranderingen.

 

Dit soort processen lopen dan ook nooit rechtlijnig. Omdat het doel soms nog niet helder is, het proces altijd anders verloopt dan verwacht of gaandeweg blijkt dat redenen of wensen om te veranderen ook weer veranderen. Soms is er namelijk wel een reden, maar nog niet echt een wens om te veranderen. Dan is er weerstand bij je zelf, of gemakkelijker te duiden, bij anderen.

Verandermanagement gaat maar een beetje over processen. Praktische zaken zijn meestal nog wel makkelijk te implementeren. Maar echt veranderen gaat toch vooral om een krachtig ontwerp, een goede technische voorbereiding, een strakke uitvoering en teamwork. Het lijkt wel een bouwproject.

Als ik betrokken ben bij een verandertraject grijp ik vaak terug op het formuleren van een missie en een visie, om daarna pas een strategie te ontwikkelen. Bij het maken van een visie en een missie kom je er vaak wel achter of een verandering een wens is of een reden heeft. Het mooie van deze manier is dat een organisatie opeens veel beter begrijpt waar ze eigenlijk voor staan, en waar ze naartoe willen. Het doorzetten van een verandering is voor een team vaak eenvoudiger als ze weer voor ogen hebben waarvoor ze het eigenlijk allemaal doen.

Veranderen gaat niet over dingen of processen, het gaat over mensen. En veranderingen kunnen verstorend werken voor mensen. Voor sommigen een uitgelezen kans om zich verder te ontplooien, voor anderen een onzekerheid over hun baan en huis. De piramide van Maslow maakt mooi inzichtelijk op welk behoefteniveau mensen dingen kunnen voelen. En ja, het is maar een theorie, maar wel één die je leert om goed na te denken over wat veranderingen met mensen kan doen.

Op die manier kun je makkelijker met weerstand omgaan. Met die van je zelf, en die van een ander. Want weerstand komt er, met vooral veel vragen. Gebruik dat om een plan te kunnen maken hoe je je middelen, mensen en geld gaat inzetten.

Dat heb ik verder besproken met de groep architecten, en hoe om te gaan met het continue aanpassen van je plannen. Het werd een interessant gesprek waar veel ervaringen werden uitgewisseld.

Als je weet wie je bent, wat je wilt, en wat de mensen om je heen voelen, kun je zowaar van een verandering en feestje maken. De 3-P’s waar ik al eerder over geschreven heb >, blijven hier immers onverkort van kracht.

 

Met LeMartin help ik creatieve bedrijven en mensen, ook met veranderingen en kansen.

Meer artikelen over verandermanagement…>

Vakmanschap is meesterschap…

VakmanschapIsMeesterschap-1Wie kan zich dit nog herinneren? Een tekeningkast, met stalen pennen en een schuif waarmee je uit een rij hangende tekeningen de goede kon pakken? Crepetape op de hoek van een calque om je tekeningen strak te spannen?

Rotring pennen, waarvan je de koppen regelmatig in een bakje heet water moest leggen om ze te behoeden tegen verstoppingen. Een goot onder je tekentafel met diverse gummen, radeermesjes en sjablonen? Gekleurde en gespikkelde rasters die je op vlakken plakten om een grijseffect bij het lichtdrukken te krijgen? Een blauw potlood waarmee je onzichtbare hulplijnen tekende, een rode pen waarmee je op een acute de installaties tekende.

Ik mis het wel eens, gewoon lekker ambachtelijk een mooie tekening maken. Ik vond het heerlijk om eens lekker de tijd te nemen voor een mooie presentatietekening of een verzamelblad voor je bestektekening.

Ik vond het heerlijk om met de schuimsnijder vormen te maken en te sprayen met kleuren. Om boompjes te maken van paperclips, schuursponsen, tandenstokers, kurken, of wat er maar in de keukenla voorhanden was. Het moment dat je er achter komt dat een leeg waxinelichtje een voetbalstadion in je stedenbouwkundige maquette kan zijn, dat soort momenten… Dat ambachtelijke maakte ook je werk afwisselender. Beter voor de geest, beter voor het lichaam.

Ik mis het ook wel eens op de opleidingen waar ik kom. Er zijn nog wel ateliers en lokalen waar schetsen en maquettes gemaakt worden, maar je ziet dat ze weinig gebruikt worden buiten de reguliere lesuren. Op het HBO zie ik veel studenten in allerlei computerprogramma’s hun tekeningen en modellen maken. En dat is natuurlijk prima, dat moeten ze leren en toepassen, maar schijnbaar is er weinig behoefte om eens lekker te gaan knutselen. Waar je vroeger je schetsen bewerkte tot een productietekening, wordt nu de onderlegger voor de productietekening gebruikt om te schetsen.

Studenten in het eerste jaar gaan ook graag de discussie aan over de vraag waarom ze schetsen en handtekenen moeten leren, als ‘alles’ toch in AutoCad, Revit of BIM gebeurt?

En daar vergissen ze zich wel eens in denk ik. Ik ken veel architectenbureau’s, maar ook constructeurs en projectmanagers die nog heel ambachtelijk bezig zijn. Waar nog met de hand geschetst wordt en de hand met pen een verlengde van de gedachte is. Waar met de hand tijdens een vergadering notities, en kleine schetsjes gemaakt worden. Waar nog maquettes gemaakt worden, niet zozeer om te presenteren, maar om te bestuderen. Waar alle materialen nog 1:1 aangeraakt worden om te begrijpen hoe ze gedetailleerd moeten worden.

Goede ontwerpen hebben nu eenmaal twijfel en onderzoek nodig , en ontwerpers die niet snel tevreden zijn. Die er graag nog even een velletje over heen leggen en vragen om verschillende alternatieven in een maquette. BIM-Software is erg gericht op een efficiënt proces om tot een eindresultaat te komen. Dat eindresultaat is een set documenten, maar nog niet altijd een goed eindproduct. De attitude van de mensen die het proces aansturen en begeleiden blijft leidend voor het succes van een project.

Ik geloof er nog in dat schetsen en knutselen een beter ontwerp oplevert, en ik blijf het stimuleren bij studenten om eerst na te denken, en dan te tekenen. Tegelijkertijd kijk ik met een schuin oog naar de studenten die achter hun laptop hun eigen manier zoeken om slimme oplossingen te bedenken. Hoe pakt de generatie het aan die met een muis is opgegroeid? Wellicht moeten we nog even wachten op de generatie die is opgegroeid met een tablet, die weer echte handbewegingen maken. Ik hoop, en ik verwacht in ieder geval dat zij over een jaar of twintig met weemoed zullen terug denken aan die periode dat je nog lekker ambachtelijk met de computer bezig kon zijn, en maar hopen dat de nieuwe techniek die zelfde ambachtelijkheid mogelijk maakt.

Ruim een week geleden was ik in Paradiso bij Kraftwerk. Een groep mannen die onder leiding van Ralf Hütter ( 68 jaar! ) al sinds de jaren ’70 ambachtelijk bezig zijn met computers. Misschien zijn ze een goede opvolger om te figureren in de bekende reclamecampagne van Grolsch… ‘Vakmanschap is meesterschap’ …

 

Met LeMartin help ik architecten en creatieve ondernemers.